Voedingsleer

De term Orthomoleculair werd in 1968 voor het eerst gebruikt door Prof. Dr. Linus Pauling (tweevoudig Nobelprijswinnaar). Ortho = juist, Moleculair = samenspel van moleculen. Orthomoleculair wil dus zeggen: de juiste moleculaire omgeving, een optimaal biochemisch milieu. Orthomoleculaire stoffen zijn in hoofdzaak stoffen die in de voeding voorkomen.

Orthomoleculaire voedingsleer kan als volgt worden gedefinieerd: "De behandeling van ziekte, door de organen te voorzien van de optimale moleculaire omgeving, in het bijzonder de optimale concentraties van stoffen, die normaal in het menselijk lichaam aanwezig zijn".   Een hele mond vol. Het komt er op neer, dat organen voedingsstoffen nodig hebben om te kunnen functioneren. Deze stoffen behoren uit de voeding gehaald te worden. Als de voeding deze stoffen niet -meer- levert, dan moeten ze aangevuld worden door voedingssupplementen. Tekorten kunnen ontstaan, door het niet goed functioneren van bepaalde organen en dus een gestoorde opname tot gevolg hebben. Een andere mogelijkheid is het gebruik van overwegend inferieure voeding, denk aan fast-food, magnetronmaaltijden, etc.

Daarbij is het de vraag, of je via goede voeding wel voldoende van alles binnenkrijgt. De kwaliteit van veel voedingsmiddelen is niet meer zo goed (bestraalde voeding, biotechnologie, substraatteelt, etc). Verder worden veel voedingsmiddelen zo sterk bewerkt, dat het goede er vaak uitgehaald wordt. Denk ook nog aan de vele gifstoffen die we binnen krijgen (bestrijdingsmiddelen, conserveermiddelen, kleurstoffen, uitlaatgassen, etc).

Orthomoleculaire voedingsleer wil dus zeggen, dat voedingsstoffen gericht aangevuld worden in tabletvorm om herstel te bevorderen.